Backstage | Interview Rik van den Bos | Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht

Gesprek met vertaler Rik van den Bos van Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht door Jowi Schmitz.

 

Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht is een beroemd boek van Mark Haddon. Wereldwijd werden er miljoenen exemplaren verkocht. De Engelse theaterbewerking van Simon Stephens deed nauwelijks voor het boek onder, die leverde maar liefst zeven Oliver Awards en later op Broadway vijf Tony Awards op. Rik van den Bos is de vertaler van de Engelse toneelbewerking. Hij bewees met eigen stukken, met eerdere knappe vertalingen bij onder andere het Theater Rotterdam en ITA, dat hij wel raad weet  met gelaagde, gevoelige teksten. Bovendien kent hij het werk van Stephens en kent hij hem ook persoonlijk. Een betere vertaler voor het stuk was niet denkbaar

Wat is het verschil tussen de theaterbewerking en het boek? 
In beide gevallen is er sprake van de vijftienjarige jongen Christopher – die een vorm van autisme heeft – en die gaat onderzoeken wie de hond van de buurvrouw heeft vermoord. Maar in het boek is alleen Christopher aan het woord. Zijn manier van vertellen is een beetje schokkerig. Christopher ‘hink stap springt’ door het verhaal: hij vertelt over de vermoorde hond en dat hij op onderzoek uitgaat, maar tussendoor vertelt hij over wiskunde en sterrenkunde, over zijn visie op de wereld. Simon Stephens zet alle personages de hele tijd op het toneel ook als ze helemaal niet in de scene voorkomen. Ze luisteren mee, ze leven mee, ze vullen hun eigen versie van het verhaal aan.

Wat maakt de theaterbewerking bijzonder?
Het boek zoomt vooral in op de belevingswereld van Christopher. Via hem maak je mee hoe 
indringend het leven met autisme is. In de voorstelling gebeurt dit ook, Christopher staat centraal in het stuk, en we zien de wereld vooral door zijn filter. Maar in de voorstelling leef je ook al veel eerder met de ouders en Christophers lerares mee. Want Christopher heeft geen oog voor de problemen van de mensen om hem heen. Hij kan zich niet voorstellen hoe frustrerend het voor zijn ouders is dat ze hem niet kunnen ‘aanraken’. Niet in emotioneel opzicht, maar ook niet in lichamelijk opzicht. Zo is het voor zijn vader niet mogelijk om zijn zoon te troosten door een arm om hem heen te slaan. Het hoogst haalbare contact is om de vingertoppen van hun handen tegen elkaar te houden. Daar wordt Christopher weer kalm van. Zo zegt hij ‘ik hou van jou’. Hoe lastig dat soms is voor de ouders zie je in de voorstelling al heel vroeg. Dat maakt het verhaal op toneel in dat opzicht misschien wel voller en completer dan het boek.

Hoe zit dat ook alweer met gevoelens en autisme?
Als Christopher bijvoorbeeld zijn examen VWO met een tien gehaald blijkt te hebben vraagt zijn juf of hij blij is. Hij zegt alleen maar: ‘Dat is het allerbeste resultaat’. Daarna richt hij zich op de volgende test, die hij volgend jaar wil doen. Maar je ziet ook dat hij rustig en stil wordt. Je voelt iets huppelen, zelfs al huppelt er aan Christopher niets. Mensen denken vaak dat autisme met emotieloosheid te maken heeft. Maar dat is juist niet zo. Want mensen met autisme voelen vaak juist heel veel. Zoveel dat ze er niet mee kunnen omgaan en dan stilvallen of gedrag gaan vertonen wat wij misschien als ‘vreemd’ ervaren. Ze zijn als een bad vol water dat continu op het punt staat over te stromen. In de voorstelling zit iedereen trouwens boordevol gevoelens. Zo bekeken gaat het stuk niet alleen over autisme, maar over het verschil tussen de buitenkant en de binnenkant: iedereen voelt aan de binnenkant emoties, maar de een laat het anders zien dan de ander. Taal maakt het er alleen maar verwarrender op

 

Hoe bedoel je?
Christopher vindt metaforen leugens en de taal zit er ook nog eens vol mee. Neem: ik schrik me een hoedje. Dat is een leugen. Immers: schrikken levert je helemaal geen hoedjes op. Hij wordt daar boos van. Vergelijkingen mogen dan weer wel: over de neusgaten van een politieagent zegt hij dat er twee muisjes in lijken te zitten. Maar die neusgaten zien er dan ook echt zo uit.

Is het die eigen blik van Christopher die dit verhaal zo geliefd maakt, denk je? 
Zeker, maar nóg mooier vind ik misschien wel dat iedereen zo graag wíl. Iedereen heeft goede bedoelingen. Christopher wil simpelweg dat zijn wereld klopt. Tegelijk zie je dat zijn vader, die het meeste geduld heeft, het meest innig voor zijn zoon zorgt – en dus óók heel graag wil - de grootste fout maakt en het hardst door zijn zoon wordt gestraft. Iedereen wil graag, maar dat levert niet altijd het gewenste resultaat op. Vaker leidt het tot grappige misverstanden en frustraties – en tot ontroering. Toch blijven ze proberen, ze blijven zoeken, allemaal.

Waar verheug je je het meeste op?
Ik verheug me op mensen die het boek niet gelezen hebben voordat ze het stuk gaan zien. Omdat zij dan het magische moment meemaken waarop ze samen met Christopher ontdekken wie de hond heeft vermoord. Om daarna ook nog te ontdekken dat er een veel groter drama achter zit. 

Wat zou je iemand vertellen die het stuk gaat zien?
Je weet zeker dat je gaat lachen, je gaat houden van alle personages. Je gaat door hun ogen kijken en misschien levert dat wel op dat je na de voorstelling met iets meer mededogen om je heen kijkt. Dat je beseft dat het zin heeft om zorgvuldig met elkaar om te gaan. Wat dat betreft gaat Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht over veel meer dan autisme.

Kun je dat nog iets meer uitleggen?
Christopher haalt dus een tien voor zijn wiskunde. Maar de kans bestaat dat hij door de manier waarop hij in elkaar zit nooit op zichzelf kan wonen, nooit zal studeren. Dat doet er niet toe. Want hij heeft zijn eigen doel gehaald. Dat inzicht is voor iedereen van belang. Jouw overwinningen moet je koesteren, zelfs al lijken ze in de grote wereld niet zoveel voor te stellen. Christopher heeft aan het einde van het verhaal ontzettend veel bereikt, hij heeft uitgevonden wie de hond van de buurvrouw heeft vermoord, hij heeft zijn angsten overwonnen door in zijn eentje op onderzoek uit te gaan én hij heeft een tien voor zijn wiskunde-examen. Dat maakt Christopher tot een absolute held. Hij heeft zijn eigen Mount Everest beklommen. 

Hmm, is dat een vergelijking of een metafoor?
Een metafoor ben ik bang. Christopher zou boos op me worden