SHOTBYHALIE

Interview Guy Weizman over Yara's Wedding

‘Als ik jouw taal niet spreek, als ik jouw cultuur niet ken, hoe kan ik jou dan toch begrijpen? Hoe kan ik de woorden vinden om jou te vinden?’

In samenwerking met Schauspiel Hannover brengt NITE (Club Guy & Roni + Noord Nederlands Toneel) vanaf dit voorjaar de grote interdisciplinaire voorstelling Yara’s Wedding op de planken: een (bijna) musical over het framen van de ander op basis van afkomst, kleur, cultuur, geaardheid en sociale status. Hoe kijken we naar ‘de ander’ en wat vindt die ander daarvan? Kunnen we (culturele) verschillen overbruggen – en hoe dan? Durven we onze vooroordelen echt te bevragen? Of zijn we daar misschien te politiek correct voor geworden? 

In Yara’s Wedding onderzoekt regisseur Guy Weizman met een twaalfkoppige internationale cast van acteurs en muzikanten hoe we er vandaag de dag voorstaan, tegen het decor van een bruiloft die afstevent op een onvermijdelijke clash.

Het script is geschreven door een vier schrijvers: jullie ‘eigen’ toneelschrijver Rik van den Bos, die eerder al de teksten schreef voor o.a. Brave New World en The Underground, de Duitse schrijfster Antigone Akgün, redacteur van de Groene Amsterdammer Rasit Elibol en Mohamedou Ould Slahi, de Mauritaanse schrijver die veertien jaar in Guantánamo Bay gevangenzat en tegenwoordig als writer in residence verbonden is aan NITE. Waarom vier schrijvers voor één script?

“Zo’n meerstemmig script, waarin verschillende perspectieven gerepresenteerd worden, is moediger. Er is ruimte om meer te durven en de dingen steviger te benoemen. De schrijvers komen uit verschillende delen van de wereld, drie van hen hebben een Arabische achtergrond. Ook de acteurs hebben diverse culturele achtergronden. Ze spreken Engels, Nederlands, Duits en Arabisch. En al die talen spreken ze ook, door elkaar, in de voorstelling. Ik vind het fantastisch om acteur Sanne den Hartogh bijvoorbeeld ineens in het Duits tekeer te horen gaan.”

Waarom heb je zoveel talen nodig om dit verhaal te vertellen?

“Ik heb eigenlijk altijd veel talen nodig, ik mix niet voor niets altijd meerdere disciplines, ik maak graag gebruik van alle middelen die ik tot mijn beschikking heb. Deze voorstelling gaat over de moeite die we moeten doen om met elkaar te communiceren, om onze verschillende perspectieven met elkaar in gesprek te laten gaan. Over hoe je soms buiten je frame moet proberen te stappen wanneer je contact wil maken met iemand uit een andere denkcultuur: als ik jouw taal niet spreek, als ik jouw cultuur niet ken, hoe kan ik jou dan toch begrijpen? Hoe kan ik de woorden vinden om jou te vinden? Het is wat ik mijn hele leven al probeer. Ik spreek vijf talen en versta er zeven, daarnaast spreek ik ook nog verschillende disciplinaire talen. Ik doe mijn best, bedoel ik.

Een vriendengroep maakt iets ingrijpends mee en valt vervolgens uit elkaar. Twaalf jaar later komen ze voor het eerst weer allemaal samen, op de bruiloft van twee van hen. Dat klinkt eigenlijk ook wel als een leuk gegeven voor een Netflix-serie. Hoe past jouw thematiek hierin?

“De jongeren zijn opgegroeid in een idealistische omgeving; een kunstmatig project, waarin allerlei families van verschillende nationaliteiten en achtergronden bij elkaar zijn gebracht. Rijk en arm, zwart en wit, meer en minder geprivilegieerd; iedereen woont in een even groot huis, iedereen heeft dezelfde kansen. 
Wanneer er tijdens een kampeerfeestje – precies tien jaar na 9/11 – brand uitbreekt in een verlaten landhuis en de vader van een van de jongeren aangezien wordt voor de brandstichter en hardhandig wordt gearresteerd, barst hun veilige bubbel. Ze ‘ontdekken hun huidskleur’ en leren hoe de wereld naar hen kijkt. De val is hard en hun vriendschap blijkt er niet tegen bestand. Twaalf jaar later is het Yara, die een poging doet om iedereen weer bij elkaar te brengen. Zij staat voor de verzoening, voor de intuïtie, ze is het meest vergevingsgezind. Het weerzien van de vrienden begint stroef en voorzichtig, maar naarmate de avond vordert en de alcohol vloeit (in vino veritas) komen de waarheden en overtuigingen boven tafel. Niemand gaat naar bed totdat alles is gezegd.”

Je hebt je voor de voorstelling laten inspireren door een boek uit 1978: Orientalism, van de Palestijns-Amerikaanse hoogleraar Edward Said. De term ‘oriëntalisme’ verwijst naar de verheven manier waarop het Westen al eeuwenlang naar het (Midden-)Oosten kijkt en hoe dat kolonialisme en racisme in de hand heeft gewerkt.
Ja. Het is een belangrijk boek, dat heel duidelijk uitlegt hoe het exotische beeld dat het Westen van het Oosten heeft geschapen, voor ongelijkheid heeft gezorgd. Maar het oriëntalisme is niet ontstaan vanuit een slechte intentie. Die wetenschappers die naar het Oosten afreisden om de cultuur te bestuderen en daar verslag van te doen, deden dat niet met verkeerde bedoelingen. Het was een eerste stap in het zoeken naar contact, ze probeerden een brug te bouwen. Dat pakte verkeerd uit; het werd een eenrichtingsbrug. Omdat die wetenschappers niet anders konden kijken dan door hun witte, westerse bril. Je perspectief bepaalt wat je ziet. Het is heel moeilijk om de wereld te bekijken vanuit het perspectief van iemand anders. Helemaal als iemand ver van je afstaat; hoe een orthodox-joodse vrouw met twaalf kinderen, die nauwelijks haar huis uitkomt, tegen het leven aankijkt, dat gaan jij en ik nooit begrijpen. Maar dat betekent niet dat we het niet toch moeten proberen.

Toen Roni en ik vorig jaar in India waren, bekeken we de wereld daar ook met onze oriëntalistische blik. Tot iemand zei: ‘Ja, er is hier heel veel mis, maar back off, want jullie bekijken het op de verkeerde manier. En trouwens, het is bij jullie niet veel beter!’ We moesten ons echt even vasthouden aan de bank, want hij had zo verschrikkelijk gelijk. Ook daarom is het zo belangrijk om andere perspectieven te blijven onderzoeken, omdat we daarmee ook iets leren over onszelf.”

Je voorstellingen gaan vaak – impliciet of expliciet – over inclusie en het verbinden van mensen en culturen. Zie je dat als een taak?

“In het begin vond ik het een beetje eng, ik dacht: ga ik nou alleen nog maar dit verhaal vertellen? Maar zo is het. Ik kan bijvoorbeeld geen repertoire meer regisseren met misogyne verhaallijnen, daar zou ik alles aan moeten veranderen. Bij NITE werken we bijna altijd met nieuw geschreven teksten. Want waarom zouden we oude dingen reproduceren, als we juist nieuwe verhalen nodig hebben? 
Het betekent ook een uitdaging om geen bekende titels te brengen, want het publiek houdt op zich van herkenbare dingen. De herkenbaarheid van onze voorstellingen zit in andere dingen, zoals de toegankelijke vibe. Yara’s Wedding is een musical!”

Een ‘bijna-musical’, zo wordt het genoemd op de website. 
“Oké, dat vind ik ook goed. Maar er wordt dus gezongen. En hoe! We hebben acht amazing singers, onder wie Sarah Janneh en Karima El Fillali, die worden begeleid door Slagwerk Den Haag en toetsenist Jochem Braat. Je weet niet wat je hoort. Het wordt een confronterende voorstelling over een ongemakkelijk onderwerp, verpakt in een vette muzikale show. Met veel humor, want humor helpt uiteindelijk het beste tegen pijn. En laat dat maar aan Rik van den Bos over.”